The Complexity of belonging, de complexiteit van ergens bij horen . Dit is de titel van een voorstelling in het kader van Springdance, die ik gisteren 21 mei zag, van Anouk van Dijk en Falk Richter met veel zwarte humor over onze ‘identiteit’ in dit tijdperk van sociale media.
Nationaliteit, seksualiteit, gender en geschiedenis worden er gefragmenteerd en vallen in stukjes uit elkaar en worden zo als puzzel ons weer gepresenteerd. aangeboden in een mooi procédé van afwisselend tekst (theater) en dans en soms een mooie combinatie ervan. Daarnaast werd er met videoschermen gewerkt en werden tegen sommige schermen ook weer mensen opgenomen met een camera. Soms kwam er iemand boven, buiten zo’n scherm in beeld en die reageerde op iemand die vergroot aanwezig op het scherm reageerde. Er werd met attributen gewerkt. Belangrijke attributen waren stoelelementen, die naast elkaar een bank werden, achter elkaar autobus, trein; er kon een berg van gebouwd worden en je kon er zelf mee aankomen rollen of er overheen rollen etc. …
Negen mensen werden gevolgd en lieten van zich horen. Een lange monoloog van een vrouw, over waar haar vriend aan moet voldoen, wordt wel hilarisch en op een gegeven moment gaat een jongen (dat geeft een contrasterende werking) ook met haar dansen, terwijl zij doorgaat met formuleren en dat terwijl ze dansend een soort erotische ledepop is.
Twee mannen die op elkaar verliefd raken voeren een dialoog, de een heeft problemen met hoe vertel ik het mijn ouders en op een gegeven moment zit er ook een vrouw op zijn rug, die er weer afglijdt, maar ook weer tegen hem opklimt als een slang, wat ze ook bij de andere man doet. Zijn ouders hebben graag iemand, die Sandra heet. Een dialoogje, waarin de ene man tegen de andere zegt: ik wil graag een kind van jou en daar gaan we een europese draagmoeder voor zoeken, waarop de ander zegt: dat is het mooiste wat een man ooit tegen mij gezegd heeft, dat is geen dialoogje waar ik het nu echt warm van krijg 😉
Er is ook een man, die een relatie heeft met een therapeute. Hij heeft het gevoel niet goed in zijn lijf te zitten. Op een gegeven moment wordt hij woest op haar omdat zij geen antwoord geeft op zijn vragen als: heb je mij gemist? [ zij is te zien op een scherm, hij loopt ervoor op en neer] Hij mist haar lichaam wel! en is niet tevreden met een skype-ontbijtje. Hij wordt hoe langer hoe woester en zij blijft eigenlijk steeds weer de therapeute spelen.
Later is zij met een patiënte bezig en vind zij eigenlijk dat geen van haar patiënten ooit eens aan haar vraagt hoe zij het maakt. Zij wil met die patiënte naar haar huis en naar de film, maar die patiënte wil een professionele relatie blijven onderhouden, ze betaalt er tenslotte voor. Zo is iedereen ergens mee bezig. Vrolijk word ik er niet echt van en op een gegeven moment had ik het ook wel gehad. Al het fragmentarisch gedoe en menselijk tekort…;-) De choreografieëen waren mooi en de teksten soms ook. Maar ik had op een gegeven moment toch ook wel eens behoefte aan mensen, die wel wat ‘geluk’ uit hun leven kunnen halen, die op de vraag, waar hoor ik bij een antwoord hadden gevonden, of er misschien wat minder mee bezig waren 😉